Christoffel Plantin (1520-1589) vestigde zich in 1548 of 1549 in Antwerpen. Van boekbinder werd hij in 1555 boekdrukker. Christoffel Plantin heeft heel wat woningen gehad in Antwerpen, maar op 24 juni 1576 verhuisde hij voor een laatste maal en wel naar de “groote huysinghe” aan de Vrijdagmarkt te Antwerpen. Deze woning herdoopte hij tot ‘De gulden Passer’. Hij werd na zijn dood opgevolgd door zijn schoonzoon en erfgenaam Jan Moretus (een gelatiniseerde vorm van Moerentorf). Hij kon de grondslagen leggen voor het eeuwenlang voortbestaan van de “Officina Plantiniana”.
Christoffel Plantin kan beschouwd worden als de grote schakel in de typografie na Gutenberg. Hij maakte als eerste van het drukkers- en uitgeversbedrijf een industriële onderneming die ver voorstond t.o.v. de kleinschalige, tot zover voorhanden, ambachtelijke drukkerijen.
Christoffel Plantin koppelde zijn humanistische ingesteldheid en interesse voor inhoudelijk nieuwe studies en bijdragen aan een nooit aflatende gedrevenheid voor de productie van fraaie publicaties. Dit maakte hem tot een waar vernieuwer.
De buitengewone typografische kwaliteit van Plantins publicaties kan voor een groot stuk toegeschreven worden aan zijn bijzondere zorg bij de keuze van zijn lettermateriaal. De letters werden ten tijde van Christoffel Plantin elders gegoten. Pas in de eerste helft van de 17de eeuw installeerde Balthasar Moretus I een lettergieterij in het Plantijnse huis te Antwerpen, die tot op heden in haar oorspronkelijke staat intact bewaard bleef. In de hele wereld bestaat geen enkele andere drukkerij uit Plantins tijd die nog volledig uitgerust in haar oorspronkelijke locatie tot ons is gekomen.